De Maaltijd van de Heer, een uitleg van Prof. Dr. J.Muis De Maaltijd van de Heer, een uitleg van Prof. Dr. J.Muis
Danken en loven, breken en gieten, geven en nemen, eten en drinken zijn bijzondere handelingen.De bijzondere woorden zijn de woorden waarmee Jezus brood en wijn gelijk heeft gesteld aan zijn lichaam en bloed.

De gemeente hoort de instellingswoorden en de uitdelingswoorden en ontvangt brood en wijn als het lichaam en bloed van Jezus Christus. De woorden en handelingen van de voorganger herinneren de gemeente aan de woorden en handelingen van Jezus tijdens zijn maaltijd in de nacht van de uitlevering.

Dat brood en wijn in de viering tot teken worden van Christus’ lichaam en bloed, neemt dus niet weg dat zij goede gaven zijn van de Schepper. Het stemt er juist in een diepe zin mee overeen. De Schepper gunt en geeft ons het goede leven waarin wij zijn goede gaven delen en elkaar het goede doen.

De Maaltijd van de Heer wordt gevierd door zijn gemeente, door hen die gedoopt zijn. Wanneer zij aan tafel gaan, belijden zij hun zonden, breken zij met 7 ik-gerichtheid, ontvangen zij vergeving van zonden en beginnen zij een nieuw leven in dienst aan hun naaste en tot lof van God.

De vraag welke mensen tot de Maaltijd van de Heer genodigd zijn, wordt in verschillende gemeenten verschillend beantwoord. Een mogelijk antwoord is: zij die gedoopt zijn. Een ander mogelijk antwoord is: zij die de openbare geloofsbelijdenis hebben afgelegd. De Kerkorde zegt: ‘zij die Jezus Christus belijden en instemmen met de lofprijzing en door geloofsonderricht tot dit geheimenis zijn toegeleid’ (IX.2).
In het Nieuwe Testament zijn drie dingen duidelijk. De Maaltijd wordt gevierd door de gemeente. De gemeente bestaat uit mensen die het geloof in Jezus Christus belijden. Mensen worden in de gemeente opgenomen door de doop. Op grond van deze drie grondgegevens kan ik het algemeen worden gezegd: de Maaltijd wordt gevierd door de gemeente, door de gelovigen, door de gedoopten. De vraag hoe om te gaan met hen die (nog) niet gedoopt zijn en zich tot de Maaltijd van de Heer geroepen weten, is daarmee nog niet automatisch beantwoord. De kerkenraad dient hier van geval tot geval, met oog voor bijzondere persoonlijke omstandigheden en met pastorale wijsheid, te beslissen

In de Maaltijd van de Heer ontvangen wij het offer van Jezus Christus als genadegave van God. En wij beantwoorden deze gave van God met lof en dank en een nieuw leven in liefde, vrede en gerechtigheid.

Verzoening met God is Gods gave en Gods werk aan ons. Leven uit deze gave in verzoening met elkaar is ons werk en onze gave aan God. Beide, Gods gave aan ons en onze gave aan God komen in de Maaltijd van de Heer tot uitdrukking.

De Maaltijd van de Heer is het begin van een nieuw leven voor allen die er aan deelnemen. De manier waarop wij met Christus en met elkaar omgaan aan de tafel van de Heer, stempelt ons handelen in het leven van alle dag. Wie hier heeft ontvangen, zal ook in de omgang met andere mensen weten te ontvangen. Wie in de gemeente heeft gedeeld, zal ook buiten de gemeente, in de samenleving kunnen delen. Wie hier heeft gegeven aan God en aan zijn tafelgenoten, zal heel zijn leven geven in liefde en dienst aan God en aan zijn naasten. In de Maaltijd wordt het nieuwe leven niet alleen ontvangen en ervaren, maar ook ingeoefend.

Voor wie de volledige tekst wil lezen:

Maaltijd van de Heer
 
terug